“Het Oude Testament”.
Of je deze woorden nu hoort dan wel leest, het klinkt als één iets en het duidt meestal niet op wat wij in het leven van alledag een 'testament' noemen. In werkelijkheid is OT het verzamelwoord voor een verzameling boeken, die onderling nogal verschillend zijn. Deze wetenschap danken we aan het tekstkritische onderzoek naar de wordingsgeschiedenis van de Bijbelteksten.
Vanaf de 18de eeuw is dat onderzoek, vooral van de eerste vijf boeken (de z.g. Pentateuch), troef geweest.
* Hoe kon JHWH de eerste dag het licht scheppen en pas op de vierde dag de bron van het licht? (Gen.1)
* Hoe kon Mozes zijn eigen dood beschrijven? (Deut.34)
Maar men ging door met nauwkeurig lezen en toen kwamen pas problemen op tafel als:
* waarom staan er zoveel herhalingen in een en hetzelfde boek?
* waarom wisselt de schrijver zo vaak de naam van God?
* waarom komen er zoveel doubletten voor? Bedoeld wordt o.a. dat Abraham mot kreeg met de Egyptische farao, later Isaak ook en... in nagenoeg dezelfde bewoordingen! Sic!
![Confused :?](./images/smilies/icon_e_confused.gif)
De critici – om het maar kort samen te vatten – onderscheidden verschillende verhaalstrengen en duidden die aan met een letter: E voor de teksten met Elohim als godsnaam, J voor die met JHWH als godsnaam, P voor teksten die het over zo goed als uitsluitend priesterzaken hadden (ceremonieën en reinheidszaken) en D voor de jongste schrijver die Deuteronomist werd genoemd.
Voor de gewone lezer zijn deze ontdekkingen niet zo belangrijk tenzij hij daarmee tot het besef komt
– dat bijbelteksten verhalen zijn van gewone mensen,
– dat zeker de 'sterke' verhalen de neiging hebben te 'groeien',
– dat verhalen over hetzelfde onderwerp maar van verschillende hand jaren later door anderen bij elkaar zijn gevoegd en gerangschikt.
De Bijbel is dus niet het uit de hemel gevallen kant en klare 'woord van God' maar naar inhoud en compositie het werk van mensen. Begrijpelijk dat aanvankelijk de kerken deze beweringen een alles behalve goed hart toedroegen.
Gelukkig werden ook de grenzen van het tekstonderzoek steeds duidelijker om de eenvoudige reden dat de onderzoekers steeds meer verfijnde strengen 'ontdekten', lang genoeg om de bomen het bos onzichtbaar te laten maken. De tekst blijft immers de tekst en de lezer leest de tekst niet als segmenten of strengen maar als verhaal.
Tegenwoordig speelt nog steeds het 'wetenschappelijk' dispuut tussen tussen degenen die de nadruk leggen op de diversiteit met daar tegenover degenen die de nadruk leggen op de eenheid. In beide kampen heb je weer de gematigden en de fanatieken. Er is een richting die doceert dat het Oude Testament niet gekregen is uit handen van de joden maar uit de handen van Jezus Christus. Het Oude Testament moet volgens hen 'op z'n christelijks' gelezen te worden.
Maar... er is een nieuwe 'visie' gekomen die luidt: het Oude Testament is een 'narratieve eenheid'. Narratieve eenheid is dan stiekem een ander woord voor 'religieuze mythe'.
![Smile :)](./images/smilies/icon_e_smile.gif)
100 jaar n.C. heeft een groep schriftgeleerde rabbi's a) uit de voor handen liggende teksten een keuze gemaakt en b) het gekozene naar hun inzichten gerangschikt. Voor hen was de Bijbel immers een herontdekking van Israëls identiteit, de herijking van wat het geloof der vaderen was geweest, wat dat geloof voor de levenden moest zijn en voor de kinderen moest worden: I·s·r·a·ë·l -h·e·t - u·i·t·v·e·r·k·o·r·e·n - v·o·l·k - v·a·n - G·o·d. En die God heette JHWH. Over het antwoord op de vraag of Israël het enige uitverkoren volk is moet nog een stuivertje te wisselen zijn.
![Wink ;)](./images/smilies/icon_e_wink.gif)
De 'historie' (!) van het joodse volk begint niet bij de uittocht uit Egypte (het tweede boek van de Pentateuch), maar eerder, namelijk bij de aartsvaders, Abraham, Isaak en Jakob en dan later nóg eerder: bij de eerste mensen Adam en Eva en die waren er pas op de zesde scheppingsdag want de rest was tevoren al geschapen. Soort van evolutie in de creatie dus. Daarmee werd Israël in hun ogen verankerd in Gods werk en daarmee in de eeuwigheid zelf.
Het Oude Testament is dus een door gelovigen vervaardigde en in elkaar gezette constructie en gelukkig is die constructie voornamelijk een verhaal of bundel van verhalen. Dat laat zich in ieder geval prettiger lezen dan b.v. de Koran. Daarbij werd zowel van mythische verhalen (zoals de Egyptische) gewoon menselijke geschiedenis gemaakt als van gewoon menselijke geschiedenis een religieuze mythe. Ook beroepsarcheologen en historici vinden er dus materie voor hún wetenschap.
Binnen de christenheid werkt deze opvatting hier en daar nog verontrustend want het woord mythe heeft, getuige het woordenboek, ook meer negatieve betekenissen gekregen. Maar die onrust is niet nodig. Je dient alleen aan te leren de tekst te lezen als een tijd- of cultuurgebonden taaluiting, een literatuurgenre, een bepaalde manier van onder woorden brengen, of je dat nu mythe noemt of narratieve eenheid. Pas als je het Oude Testament een 'openbaring Gods' noemt doe je een geloofsuitspraak. En 'geloven' lijkt toch iets anders dan (zeker) 'weten'.
Volgens mij kun je als christen niet verder komen dan het 'geloof' van de Joden te accepteren, in ieder geval in grote lijnen of 'de kern' ervan en niet woord voor woord en letterlijk. Vooral niet proberen d.m.v. een ingewikkelde z.g. 'exegese' de teksten zo te interpreteren/manipuleren dat alles, ook natuurkundig en objectief of wetenschappelijk, historisch letterlijk moet worden begrepen. Omdat God almachtig is of zoiets.
Tijden veranderen nu eenmaal en daarmee de taal of het woordgebruik. Wij zouden tegenwoordig andere verhalen schrijven en wie weet wat ze in de toekomst nog zullen doen?
Groeten.
Fons.