2. Geloven als/op basis van vertrouwen.
a) Voorbeeld: "Als ik me laat opereren dan wel door díe specialist. In zijn collega's geloof ik niet". Of: "Dat die vrouw dat aandurft zeg"!!! "Ja, die gelóóft nog eens in zichzelf".
Soms hebben we zó veel vertrouwen in een bepaalde persoon/gebeurtenis/theorie dat we er spontaan van overtuigd zijn dat we de waarheid te pakken hebben ook al hebben we geen nader onderzoek gedaan en zullen we dat ook nooit doen. Ófwel omdat we het niet kunnen ófwel omdat we het niet willen. We ‘gaan dan zonder meer uit’ van de waarheid van het vooronderstelde alleen op basis van het terecht zijn van ons vertrouwen.
De man had een even bijdehante als levenslustige dochter, die in haar enthousiasme wel eens gevoelig miskleunde. Familieleden en kennissen maakten zich soms zorgen over haar toekomst. Maar haar vader zei: “Ik ken mijn dochter en ik ‘geloof’ in die meid (zoals ik haar ken). Die loopt heus niet in zeven sloten tegelijk”. Papa geeft uitdrukking aan zijn rotsvaste vertrouwen.
b) Daarnaast is er nog het ‘geloven’ in de zin van ‘
op gezag van een ander iets voor waar aannemen’. Dat geloof is net zo sterk als het vertrouwen in de zegsman/zegsvrouw. "Hoe weten jullie zeker dat de mens op de maan is geweest? Was dat niet gewoon een complot van de geheime dienst van de VS, die in een tv-studio een leuk toneelstukje heeft opgevoerd waar 'de hele wereld' met ontzag naar heeft gekeken"? "Nee, dat neem ik niet voor waar aan en als jij wel doet, dan kom jíj maar eens met bewijzen dat ze de kluit hebben belazerd"!
Ander voorbeeld: 'Vertrouw jij je man'? Ja hoor, ik heb hem driemaal door een detective laten controleren en die zegt dat hij te vertrouwen is'. Wie wordt hier vertrouwd en wie niet?
NOTA BENE: tot hier toe ging het over 'natuurlijk geloven' en dit geloof is nog steeds (vaak tot altijd) te verifiëren/falsifiëren. God is nog niet ter sprake gekomen. ('God' staat met een hoofdletter, niet alleen omdat het het eerste woord van de zin is.)
'Gelovigen' en 'niet-gelovigen' (in de religieuze betekenis van het woord) verschillen soms in hun definitie van ‘geloven’:
* Voor (veel) gelovigen is geloven een middel tot ‘
kennen’ van God. Door het geloof zeggen ze iets, eventueel zelfs alles(!) te
weten van God.
* Voor andere gelovigen daarentegen is God NIET ‘kenbaar’. Die ‘
weten’ dus niets van God.
* Daarnaast zijn er dan nog de 'ongelovigen', die óf niet geloven dat er wél een god is óf die wél geloven dat hij er níet is. Niet lachen want over dit laatste fijnzinnige onderscheid is op een atheïstenform pagina's lang 'gediscussieerd'! Dat zijn dan de 'atheïsten' (de god-lozen) onder elkaar.
En blijf je intussen realiseren dat geen van de partijen onweerlegbaar wetenschappelijk kan bewijzen dat zijn opvatting de enig juiste is. Haha!!!
Er zijn heel wat manieren om het verschil tussen in God gelovenden en in God niet-gelovenden onder woorden te brengen. De ene manier zal je beter liggen dan de andere. Dat is niet erg. Je mag dus kiezen en als je een nóg betere manier weet: laat hem alsjeblieft horen!
* De ongelovige houdt God voor een schepping van het menselijk intellect. De gelovige ontkent dat.
* De ongelovige houdt ieder godsbeeld voor een geloofs-PRODUCT = de mens schept zijn eigen gods(beeld) en
* De gelovige houdt zijn godsbeeld voor een geloofs-OPENBARING = God Zelf heeft Zijn beeld aangereikt).
Onlangs hoorde ik een vriendelijke dominee zeggen: “De bijbel is het woord van God en het woord van mensen”. Als je dat alles gelooft is het probleem opgelost. De dominee had de teksten net zolang bestudeerd tot het hem duidelijk was dat God aan het woord was. Anderen (tekstcritici) hadden net zo hard gestudeerd en hun conclusie was: typische tijd- en cultuurgebonden mensenpraat.
* Wie alleen beweert van god niets te (kunnen) 'weten' heet een agnost.
(OM ONNODIG RUMOER VOOR TE BLIJVEN: als iets wordt beweerd over ‘dé’ ongelovigen is dat niet over ‘iedere individuele ongelovige’ en ‘dé’ gelovigen betekent niet ‘iedere individuele gelovige’!!!)
Lekker nadenken over: wat vind ik nou zélf eigenlijk over deze dingen? Wat denk ik er zélf van? Als je bang bent je te vergissen – en nog wel in het openbaar – ja… dan is dat eng. En… als je niet van enge avonturen houdt: gewoon niet meedoen!
Als je je afvraagt: ‘Waar moet dat heen’?, wacht dan nog even. Kan dat? Ik ga nog wel even door.
Groeten.
Fons.
Een theoloog die naar exactheid streeft, heeft de eerste stap gezet op de weg naar het atheïsme. Een agnost is geen naïeveling, maar iemand die god nauwkeurig 'kent', voor wie dus veel, zo niet alle gods'voorstellingen' hun betekenis hebben verloren.