BHAGWAN (deel 3)
De meester is gearriveerd bij de Boeddhahal, verlaat zijn Rolls, beklimt het podium en maakt, met tegen elkaar gelegde handen vóór zijn gezicht, een kleine reverence in de richting van het buigend teruggroetende publiek. Hij gaat in zijn stoel zitten en alle aanwezigen zetten zich op de grond. Behalve een paar figuren aan de rand van de verzamelde menigte. Die staan hun luchtjes af te geven aan de omliggende tuin. En de stilte daalt neer. Heel in de verte zijn gedempte stadsgeluiden hoorbaar. Soms komt er hoog in de lucht een vliegtuig over. Voor de rest alleen het getjilp van vogels en het geruis van blaadjes aan de bomen. Soms de schreeuw van een pauw. En de meester neemt het woord…
Hij heeft maar een klein stemmetje en hij spreekt bedachtzaam, zeg maar langzaam. Meestal in het Engels. Nou ja, Engels… laten we zeggen ‘steenkool’ Engels. Uitgebreide woordkeus, maar de uitspraak! Dat is wel even wennen. Het wonderlijke is dat hij bijna zonder stemverheffing kan donderen en fluisteren, geselen en liefkozen, ontroeren en terloops een mop vertellen zodat de hele ruimte galmt van de lach. En dat gaat zo anderhalf tot twee uur door (stel je vóór: een p-r-e-e-k v-a-n a-n-d-e-r-h-a-l-f u-u-r, dat is lang!) tot hij zegt ‘enough for today’. Dan staat hij op, groet op Indiase manier minzaam naar alle kanten, waar zijn leerlingen dankbaar staan te klappen. En die stomme Rolls brengt hem weer naar huis.
Men heeft er een gewoonte van gemaakt zijn toespraken op een band op te nemen. Als een onderwerp is ‘uitbehandeld’ wordt het vaak in boekvorm uitgegeven. In het Engels, want dan is de markt het grootst. Stelletje geldduivels! Ergens tussen de 300 en 400 boeken zijn er zo verschenen en er is materiaal voor 600 boeken. Een groot aantal is in verschillende talen vertaald. Zelf heb ik er in de loop der jaren een dertigtal gelezen.
Er zijn een paar dingen die je opvallen.
1) De man lijkt eindeloos belezen en te beschikken over eenzelfde geheugen. Hij citeert moeiteloos en uit het hoofd oude Chinese, Tibetaanse, Egyptische wijsheidsliteratuur, de Bijbel en de Koran. Maar ook de werken van de oude Griekse filosofen zijn hem bekend en Thomas van Aquino (rooms theoloog), Nietzsche, Schopenhauer, Kant, Hegel, Karl Barth, Calvijn, Luther, Krishnamurti en je kunt zo gek niet noemen of hij lijkt er weet van te hebben.
2) Hij weet het meestal zo simpel te zeggen. Op het boerse af. Maar het wordt daardoor wel erg duidelijk wat hij te zeggen heeft. En wát hij te zeggen heeft is niet mis. Niet altijd feilloos of niet mis te verstaan, maar vooral: niet mis!
Van die oude wijsheidsboeken heb ik weinig verstand. Maar als hij over de Bijbel begint bevind ik me op tamelijk bekend terrein en dan wil ik echt wel horen wat hij, géén christen, te vertellen heeft.
* In GEZAAID IN GOEDE AARDE (vier delen van elk 200 pagina’s) mediteert hij over uitspraken van Jezus uit de evangeliën van Marcus, Mattheus, Lucas en Johannes. Zijn profeet heet toch Boeddha en hij is toch boeddhist of iets dergelijks! Wat krijgen we nóu?
* VOLG MIJ’: weer een boek van honderden pagina’s over hetzelfde onderwerp. Hij begint de serie met “Ik zal spreken over Christus, maar niet over het christendom’. En dan: hou je hart maar vast ! (“They call themselves ‘christians’. They shóuld call themselves ‘crossians”. Nou moe!).
* HET MOSTERDZAAD: twee delen over het Thomasevangelie. Apocrief boek, dat wel, maar tóch. Je moet je gelovige gemeente natuurlijk niet vertellen waar je je preek vandaan hebt, maar je kunt als dominee bijna met de letterlijke tekst de kansel op. Ze zullen het nog mooi vinden ook. De manier waarop die Indiase goeroe over Jezus praat lijkt de bedoeling van Jezus’ woorden opeens veel duidelijker te maken. En je hoort jezelf denken ‘Natuurlijk… dát heeft Jezus bedoeld. Dat me dat nooit eerder is opgevallen’. Gek dat ze geen concilie bij elkaar roepen om die teksten in de canon op te nemen!
Later bleek dat bij de Rajneesh-boot aan de Prins Hendrik-kade in Amsterdam bandjes met zijn toespraken te koop waren. Daarvan heb ik er van vrienden een stel gekregen op mijn verjaardag en na een paar keer oefenen kon ik ze letterlijk verstaan. Het levende woord is dan toch nét iets anders dan het gedrukte. Wat spreekt hij in een rustig tempo; zo hoor je het op TV en radio maar zelden. Eigenlijk nooit! Als hij het over Jezus heeft en hij zegt dan “I love that man” denk je te horen dat hij het meent. Gek eigenlijk dat een Indiër, NB een hindoe dat zegt. Hij is niet eens gedoopt! Een heidense christen? Kán dat eigenlijk wel? (Er zijn ruim 1700 van die bandjes, goed voor dik 3000 uur gesproken tekst).
Maar ja, hij laat zich in een Rolls Royce rijden en draagt een Rolex. En dat is weer niet zó christelijk.
Wat me vooral begon te intrigeren is het volgende. In nog geen twee jaar tijd krijg ik – via een collega studente uit Saoedi-Arabië – informatie over een moslim goeroe (geen imam) en - via een aantal boeken en toespraken op tape - over een Indiase goeroe. Beiden hebben hun ‘wijsheden’ uit tal van bronnen. Sommige zijn eeuwen oud andere hedendaags. Dus niet alleen uit de Koran of Bijbel. En uit al die bronnen halen zij DEZELFDE wijsheid. En – verdomd als het niet waar is – die wijsheid zoek je vaak tevergeefs bij de ‘aanhangers’ van die verschillende bronnen. Die hebben van de boodschap van hun idool een ‘isme’ gemaakt en daarmee lijkt de boodschap naar de ratsmodee te zijn gegaan: met eindeloos gekrakeel, onderling geweld, moord en doodslag tot gevolg. Er is iets fundamenteel mis. Maar wat?
Wat me opviel is dat sommigen, stammend uit de joods-christelijke cultuur, even verbaasd zijn wanneer ze me over Bhagwan horen. “O ja, joh”? Anderen geloven mijn verhalen niet om de eenvoudige reden dat wat ik vertel in hun ogen onmogelijk is. Weer anderen worden tot nadenken gebracht en kondigen aan ook zelf eens aan het lezen te gaan. Er zijn er die wat geshockeerd ogen en me ernstig waarschuwen voor bedrog. Er zijn er zelfs die me vragen mijn mond te houden omdat ze zich ergeren. Op een christelijk forum brak een zekere mate van paniek los en werd ik domweg verbannen. Zoveel hoofden zoveel zinnen, zal ik maar zeggen. Of... de Heere heeft kostgangers in soorten.
Groeten.
Fons.
Een theoloog die naar exactheid streeft, heeft de eerste stap gezet op de weg naar het atheïsme. Een agnost is geen naïeveling, maar iemand die god nauwkeurig 'kent', voor wie dus veel, zo niet alle gods'voorstellingen' hun betekenis hebben verloren.