Dank voor de reactie.
Je schrijft 'hem'. Het lijkt of je hier de mens bedoelt. Geldt dat evolutionair voordeel ook voor de aap, dolfijn en olifant? Of is er wellicht nog veel meer aan toe te voegen?Misschien eens aardig om over na te denken:
* Is de mens een sociaal wezen of niet? Anders: ligt het in de natuur/aard van de mens dat hij pas in een samenleving volledig tot zijn recht kan komen? De mens is een sociaal wezen, net als de aap, de dolfijn, de olifant. Dat heeft hem evolutionair voordeel gebracht.
'Eigenlijk niet zo veel verschil' schrijf je. Toch zijn er duizendvoudig grotere problemen, te danken (of te wijten) aan de enorm ontwikkelde technologie, die weer het product heet te zijn van de Verlichting. Wel erg monochroom licht geweest!* Aan welke eisen dient het tegelijkertijd in een gebied leven (samenleven) te voldoen om de situatie een 'menselijke samenleving' te kunnen noemen? Een menselijke samenleving verschilt eigenlijk niet zoveel van die van sommige dieren. Wij hebben alleen een enorme schaalvergroting bereikt door onze technologie, waardoor we de bovenliggende partij zijn geworden. Dat maakt dat de problemen die we ontmoeten ook duizendvoudig groter zijn.
Dat vrees ik ook wel eens: dat het niet anders is en ook niet anders zal zijn tenzij... Wie weet staan we nog pas aan het begin van een evolutie tot menswaardig bestaan en behoeven we een massale koersverlegging, om te beginnen in ons denken. Mogelijk gaat het licht pas dán echt aan.* welke bijdragen leveren economie, nog beter: groeiende economie, vrije concurrentie, techniek, wiskunde, fysica en nog zo wat heilige koeien als inspiratie tot sociaal gedrag, ziel van een menselijke samenleving? Schaalvergroting, toename van de complexiteit. Leidend tot een te grote disbalans tussen onze op kleinschaligheid ingestelde vaardigheden en de massaliteit van het leven anno nu. We komen tijd te kort om ons evolutionair te ontwikkelen en dus neemt die disbalans toe. Tisnietanders.
Je schreef:Eens! Wijs man die opa van jou.
Hij was een man van verhalen: 'De witte wieven', 'De remplaçant', 'De bedstee met twee deuren', 'De elkedag rozenkrans', 'De man met één oog', 'De bultenaar', 'De marskramer' en nog een paar meer. Alles in het plaatselijke dialect. Ik heb er – samen met de anderen – ademloos naar geluisterd. Er was altijd iets uit te leren. 'Wijsheid komt in verhalen, niet in chemische of wiskundige formules' heb ik ooit gehoord. Verhalen moeten wel worden 'verstaan' en dat vraagt enige luisterbereidheid. Als die er niet is hebben ze niets te vertellen.
Gen.2 is wellicht zo'n verhaal. Waarom horen we nooit iets over die andere 'boom des levens'? Omdat ze daar niet van hebben gegeten? Hadden ze dat beter wél kunnen doen? Of meer algemeen: wat wilde de wijze schrijver van het verhaal nu eigenlijk vertellen en aan de luisteraars overdragen? Wat was voor hém de 'kennis van goed en kwaad' etc.? Wij ruziën erover of er wel écht twee bomen hebben gestaan, of Eva wél echt is gebouwd uit een rib etc. etc. etc. Zouden we het óóit nog eens leren open minded te luisteren?
Je werd vanmorgen op je wenken bediend. Er stond een interview van Galjaard in. Jammer dat het verboden is anders zou ik het hier neerzetten. Dat is – in mijn ogen – nog eens stof om bloedserieus over door te denken.Je| schreef:Oh Volkskrant let op uw zaak. Laat de larie voor wat hij is en wijdt uwen pagina's aan verstandiger onderwerpen.
Groeten.
Fons.