Lazarus
Geplaatst: 09-09-2010 16:28
Je hebt exegese en exegese, tekstverklaring en tekstverklaring.
Het minutieus geschreven verhaal van Lazarus' opwekking uit de dood is te vinden in Joh.11:1-44. Dat ga ik dus hier niet helemaal neerzetten.
Binnen de evangeliën zitten er wat haken en ogen:
1. Volgens Johannes is de opwekking van Lazarus voor de opperpriesters en Schriftgeleerden de directe aanleiding om Jezus ter dood te willen brengen. Bij de synoptici is dat de tempeluitdrijving die – weer volgens Johannes – aan het begin van Jezus' optreden had plaats gevonden.
2. Hoe is het te verklaren dat dit toch zéér spectaculaire wonder door de drie synoptici niet wordt vermeld?
3. Hoe is het te verklaren dat in de profane bronnen niet ook maar één woord is te vinden nóch over het wonder met Lazarus, nóch over: 'En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt; En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn aan velen verschenen (Mt.27:34-35)?
Maar nu een wat moderne, 'detective-achtige' exegese.
In het Egyptische 'Boek van de Dood' wordt beschreven hoe ieder jaar de feestelijke mysteriespelen (religieuze riten) plaatsvonden, waarin de dood, begrafenis en herrijzenis van Osiris werden uitgebeeld. (Het ging dus niet om 'letterlijke' gebeurtenissen maar om een mythe!!! Onder woorden brengen en uitbeelden waarvoor geen woorden bestaan.)
De stad waarin dat gebeurde kreeg voor het feest een aparte naam: 'Anu' (normaal 'Heliopolis' genoemd wat 'Stad van de zon' betekent). Zo wordt – bij wijze van voorbeeld – 's Hertogenbosch tijdens de carnavalstijd 'Oeteldonk' genoemd.
Met 'Nu' wordt 'de oerhemel' bedoeld, gezien als 'een afgrond van lege ruimte'. (Dan denk je onwillekeurig even aan 'Nirwana'.) De letter 'A' ontkent 'Nu' (zoals in 'amorf', 'apolitiek'). Het gebeuren had dus plaats in de wereld van 'Niet niks', in de 'echte wereld', namelijk die van de niet te verwoorden mysteriën, de 'échte = mysterieuze werkelijkheid'. En daarmee werd bedoeld de wereld, waarin de ziel (bewustzijn van het goddelijke) 'verdwijnt' in de materie om daaruit op te staan tot eeuwig leven. "Die zijn ziel zal verloren hebben om Mijnentwil, zal dezelve vinden”. (Mat.10:39)
Anu wordt tijdens het spel de 'plaats van broodvermenigvuldiging' genoemd. Bethlehem als 'Beit Lechem' betekent 'brood huis', als 'Biet Lechem' betekent het 'vleeshuis'. En dan heeft jaren eerder iets ten zuiden van Bethlehem nog een tempel voor de god Lachmu gestaan.
De Joden hechtten het woord 'beth' vóór het woord 'anu' en kregen zo: 'Beth- Anu' of 'Beth-Any', want 'u' en 'y' zijn onderling inwisselbaar (zoals in het Latijn de 'U' en de 'V'). Van Bethany naar het Nederlandse Bethanië is niet meer zó een onvoorstelbare stap.
En in dat Anu (of Bethanië) roept Horus zijn vader Osiris toe: "Sta op en kom tevoorschijn"! (Het is dus een mythe!)
Wie wás nu die Lazarus? De grote Egypte-kenner, Wallis Budge, maar ook Higgins en Massey wijzen er op dat een oude naam voor Osiris 'Asar' luidde. De Egyptische cultuur beslaat de nodige eeuwen en de taal veranderde met de loop der tijd. (Utrecht heette vroeger ook Ultraiectensis.)
Als Egyptenaren hun eerbied voor een bepaald persoon wilden uitdrukken plaatsten zij het lidwoord 'de' voor de naam. (Wij zeggen: "Johan Cruyff is 'de' Nederlandse voetballer" en André Hazes was 'de' zanger van de volkse smartlap. Voor de goede verstaander dus: 'De' Johan Cruyff en 'De' André Hazes.) Zo spraken de Egyptenaren van 'de Osiris', 'de Horus' en dat stond gelijk met 'Heere Osiris', 'Heere Horus'. De Joden namen dat over en spraken van 'El-Osiris' of 'El-Asar'. De Grieken spraken Grieks en de Romeinen spraken Latijn en zij maakten in hun taal de naam 'mannelijk': 'El-Asaros' en 'El-Asarus'. De sprong van daar naar 'Lazarus' is weer niet zó groot.
Massey was de eerste die het ronduit formuleerde: "Het verhaal over Jezus, die Lazarus in Bethanië ten leven wekte, is een bewerking van de Egyptische mythe, waarin Horus zijn 'dode' vader Osiris (of Asar) uit diens 'graf' riep.
In de Egyptische papyrussen staat een recitatief waarin Horus de goddelijke Meri en haar zuster Merti volgde op zijn weg naar het graf van Asar. Moet je weer aan Lazarus' zussen Maria en Martha denken.
Nog één opmerking. In de Egyptische tekst zegt Horus: "Osiris in niet dood, hij slaapt in Anu, wachtend tot hij wordt geroepen tevoorschijn te komen".
In het evangelie: 'En daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken. Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden. Doch Jezus had gesproken van zijn dood; maar zij meenden, dat Hij sprak van de rust des slaaps'. (Joh.11:11 e.v.)
Dit zijn dus feiten, natuurlijk geïnterpreteerd. Wat doe je ermee? De feiten ontkennen of een betere 'verklaring' geven voor de nauwelijks of niet te ontkennen 'parallellen'?
Opvallend is dat de auteur van het Johannes-evangelie er niet op uit is zijn lezers te bedriegen met 'valse geschiedenis'. Hij wilde in een schijnbaar historisch verhaal de volgens hem eeuwige waarheid vertellen van onze uiteindelijke overwinning van de dood en het graf. 'Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult'? (Joh.11:40)
De vraag is dus: moeten wij niet eens stoppen met de Bijbelverhalen 'letterlijk' te nemen om ze dan – al ruziënd - 'rationeel' te DE-mythologiseren? Is het niet beter die verhalen te RE-mythologiseren om ze zo hun eigenlijke waarde en betekenis terug te geven?
De Egyptenaren geloofden in de onsterfelijkheid van de ziel, in de uiteindelijke glorieuze en geestelijke verrijzenis uit de tijdelijke materie. In hun verhalen en religieuze riten of spelen beeldden zij dat geloof uit. En dat geloof is veel meer inspirerend dan het geloof in een onmogelijke want onnatuurlijke en tegennatuurlijke gebeurtenis.
Maar… ieder zijn geloof.
Groeten.
Fons.
Het minutieus geschreven verhaal van Lazarus' opwekking uit de dood is te vinden in Joh.11:1-44. Dat ga ik dus hier niet helemaal neerzetten.
Binnen de evangeliën zitten er wat haken en ogen:
1. Volgens Johannes is de opwekking van Lazarus voor de opperpriesters en Schriftgeleerden de directe aanleiding om Jezus ter dood te willen brengen. Bij de synoptici is dat de tempeluitdrijving die – weer volgens Johannes – aan het begin van Jezus' optreden had plaats gevonden.
2. Hoe is het te verklaren dat dit toch zéér spectaculaire wonder door de drie synoptici niet wordt vermeld?
3. Hoe is het te verklaren dat in de profane bronnen niet ook maar één woord is te vinden nóch over het wonder met Lazarus, nóch over: 'En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt; En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn aan velen verschenen (Mt.27:34-35)?
Maar nu een wat moderne, 'detective-achtige' exegese.
In het Egyptische 'Boek van de Dood' wordt beschreven hoe ieder jaar de feestelijke mysteriespelen (religieuze riten) plaatsvonden, waarin de dood, begrafenis en herrijzenis van Osiris werden uitgebeeld. (Het ging dus niet om 'letterlijke' gebeurtenissen maar om een mythe!!! Onder woorden brengen en uitbeelden waarvoor geen woorden bestaan.)
De stad waarin dat gebeurde kreeg voor het feest een aparte naam: 'Anu' (normaal 'Heliopolis' genoemd wat 'Stad van de zon' betekent). Zo wordt – bij wijze van voorbeeld – 's Hertogenbosch tijdens de carnavalstijd 'Oeteldonk' genoemd.
Met 'Nu' wordt 'de oerhemel' bedoeld, gezien als 'een afgrond van lege ruimte'. (Dan denk je onwillekeurig even aan 'Nirwana'.) De letter 'A' ontkent 'Nu' (zoals in 'amorf', 'apolitiek'). Het gebeuren had dus plaats in de wereld van 'Niet niks', in de 'echte wereld', namelijk die van de niet te verwoorden mysteriën, de 'échte = mysterieuze werkelijkheid'. En daarmee werd bedoeld de wereld, waarin de ziel (bewustzijn van het goddelijke) 'verdwijnt' in de materie om daaruit op te staan tot eeuwig leven. "Die zijn ziel zal verloren hebben om Mijnentwil, zal dezelve vinden”. (Mat.10:39)
Anu wordt tijdens het spel de 'plaats van broodvermenigvuldiging' genoemd. Bethlehem als 'Beit Lechem' betekent 'brood huis', als 'Biet Lechem' betekent het 'vleeshuis'. En dan heeft jaren eerder iets ten zuiden van Bethlehem nog een tempel voor de god Lachmu gestaan.
De Joden hechtten het woord 'beth' vóór het woord 'anu' en kregen zo: 'Beth- Anu' of 'Beth-Any', want 'u' en 'y' zijn onderling inwisselbaar (zoals in het Latijn de 'U' en de 'V'). Van Bethany naar het Nederlandse Bethanië is niet meer zó een onvoorstelbare stap.
En in dat Anu (of Bethanië) roept Horus zijn vader Osiris toe: "Sta op en kom tevoorschijn"! (Het is dus een mythe!)
Wie wás nu die Lazarus? De grote Egypte-kenner, Wallis Budge, maar ook Higgins en Massey wijzen er op dat een oude naam voor Osiris 'Asar' luidde. De Egyptische cultuur beslaat de nodige eeuwen en de taal veranderde met de loop der tijd. (Utrecht heette vroeger ook Ultraiectensis.)
Als Egyptenaren hun eerbied voor een bepaald persoon wilden uitdrukken plaatsten zij het lidwoord 'de' voor de naam. (Wij zeggen: "Johan Cruyff is 'de' Nederlandse voetballer" en André Hazes was 'de' zanger van de volkse smartlap. Voor de goede verstaander dus: 'De' Johan Cruyff en 'De' André Hazes.) Zo spraken de Egyptenaren van 'de Osiris', 'de Horus' en dat stond gelijk met 'Heere Osiris', 'Heere Horus'. De Joden namen dat over en spraken van 'El-Osiris' of 'El-Asar'. De Grieken spraken Grieks en de Romeinen spraken Latijn en zij maakten in hun taal de naam 'mannelijk': 'El-Asaros' en 'El-Asarus'. De sprong van daar naar 'Lazarus' is weer niet zó groot.
Massey was de eerste die het ronduit formuleerde: "Het verhaal over Jezus, die Lazarus in Bethanië ten leven wekte, is een bewerking van de Egyptische mythe, waarin Horus zijn 'dode' vader Osiris (of Asar) uit diens 'graf' riep.
In de Egyptische papyrussen staat een recitatief waarin Horus de goddelijke Meri en haar zuster Merti volgde op zijn weg naar het graf van Asar. Moet je weer aan Lazarus' zussen Maria en Martha denken.
Nog één opmerking. In de Egyptische tekst zegt Horus: "Osiris in niet dood, hij slaapt in Anu, wachtend tot hij wordt geroepen tevoorschijn te komen".
In het evangelie: 'En daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken. Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden. Doch Jezus had gesproken van zijn dood; maar zij meenden, dat Hij sprak van de rust des slaaps'. (Joh.11:11 e.v.)
Dit zijn dus feiten, natuurlijk geïnterpreteerd. Wat doe je ermee? De feiten ontkennen of een betere 'verklaring' geven voor de nauwelijks of niet te ontkennen 'parallellen'?
Opvallend is dat de auteur van het Johannes-evangelie er niet op uit is zijn lezers te bedriegen met 'valse geschiedenis'. Hij wilde in een schijnbaar historisch verhaal de volgens hem eeuwige waarheid vertellen van onze uiteindelijke overwinning van de dood en het graf. 'Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult'? (Joh.11:40)
De vraag is dus: moeten wij niet eens stoppen met de Bijbelverhalen 'letterlijk' te nemen om ze dan – al ruziënd - 'rationeel' te DE-mythologiseren? Is het niet beter die verhalen te RE-mythologiseren om ze zo hun eigenlijke waarde en betekenis terug te geven?
De Egyptenaren geloofden in de onsterfelijkheid van de ziel, in de uiteindelijke glorieuze en geestelijke verrijzenis uit de tijdelijke materie. In hun verhalen en religieuze riten of spelen beeldden zij dat geloof uit. En dat geloof is veel meer inspirerend dan het geloof in een onmogelijke want onnatuurlijke en tegennatuurlijke gebeurtenis.
Maar… ieder zijn geloof.
Groeten.
Fons.