De weg naar "common ground"
Geplaatst: 13-06-2011 22:55
De weg naar “common ground”
Ik wil graag deze thread starten voor het vervolg op mijn uitgebreide post in de discussie over Intelligent Design en wetenschap. Ik plaats dit met opzet in een aparte thread omdat ik de discussie over ID niet wil vermengen met deze, omdat de discussie over ID een nogal technische is en wat ik hier wil vertellen juist een persoonlijke visie is.
Toen ik bezig was mijn betoog over ID neer te schrijven mistte er een belangrijk punt die wellicht buiten de wetenschap ligt, maar wel uiterst relevant voor de basis gedachte “waarom zijn we er, wat is de reden en wat of wie heeft dit veroorzaakt”
Om duidelijk te zijn, ik heb een behoorlijke naturalistische kijk op de zaken rond ons heen en de wetenschappelijke methode is “mijn ding” om dichter bij bepaalde antwoorden te komen op de vragen die ik heb. Maar ik ben ook zeer bewust van de beperkingen. Ik heb niet de illusie dat ik alles zal weten wat ik wil weten en wellicht zijn wij mensen niet in staat om tot de diepste kern door te dringen.
Maar wat ik wel zie is dat er een onderste laag van “werkelijkheid” is die in staat is alle denkbeelden en visies met elkaar te verbinden. En die verbintenis is in mijn ogen de manier om de ogenschijnlijke kloof tussen religies onderling en met wetenschap te verkleinen.
Hier op het forum en ook in de vorige (het oude EO forum) gaat het soms hard tegen hard. Wellus nietus en de rotte peren vliegen om je oren (eh figuurlijk dan). Maar vraag je niet eens af waar gaat het eigenlijk over? Is er niet een punt, een plek te verzinnen waar we samen kunnen komen en zonder discussie naar iets kijken of iets voelen waar verwondering uit spreekt? Is er een plek die de wetenschapper niet kil en koud beschrijft en wil vatten in formules en modellen? Een plek waar de ene religieuze persoon niet kijkt naar de andere en zijn of haar religie als de ware en niet anders dan de ware bestempelt?
Want ondanks de verschillen tussen wetenschap en religie en religies of levensovertuigingen onderling blijven we allemaal mensen, met onze eigen behoeften, verwachtingen, angsten en hoop en zijn we allemaal opzoek naar onze zingeving.
Wellicht komt deze post van mij als gezever over, maar ik moet deze gewoon plaatsen omdat ik echt denk dat waar het nu eigenlijk over gaat prima te starten is op onze “common ground”. Het enige wat ik vraag is proberen mee te gaan in de visie en voor jezelf de stap daar naartoe te zetten, van welke richting je ook komt.
Laat ik beginnen met een observatie die wellicht door theïsten en atheïsten gedeeld wordt.
Het begrip God, of je het nu vanaf religieuze kant bekijkt of met de blik van buitenaf door naturalisten/atheïsten geeft iets ongrijpbaars aan. Iets groots. En wel zo groot dat het ons voorstellingsvermogen te boven gaat.
Ik als niet gelovige in een God zie in dat het begrip God voor mij alleen iets kan betekenen wat ik niet kan bevatten. Ik kan mij een voorstelling maken, maar ik weet dat dit een zeer onvolledig beeld is. En gelovigen in God zullen dat zeer zeker ook hebben, wellicht op een andere manier, maar het effect is hetzelfde: God is iets buiten ons en in ons en wij mensen zijn zo nietig vergeleken met de kracht en omvang dat ons voorstellingsvermogen dit niet kan bevatten.
Maar toch proberen wij het. Al zolang mensen bestaan zijn wij opzoek naar dit ongrijpbare en we proberen en toch grip op te krijgen.
Ik heb ooit eens op het EO forum een post geplaatst, die ik nu niet meer kan terugvinden (bestaat deze post nog wel eigenlijk?) en deze plaatste ik binnen de context van wat werkelijkheid nu eigenlijk is en wat als deze werkelijkheid niet te begrijpen is en waar wetenschappers mee bezig zijn om te ontrafelen wat er te ontrafelen is.
In deze post beschreef ik ons universum als een grote onmetelijke doos waarin alles wat wij kennen in zit. Een soort Matrix uit de welbekende film. Wat nu als er iets is buiten de doos die de besturing heeft over wat er in die doos gebeurd. Iets wat aan knoppen draait en bepaalt welke wetten er gelden in de doos. En wij mensen zitten er midden in en het is voor ons onmogelijk gemaakt om ook maar één greintje te kunnen opvangen van wat daarbuiten afspeelt. Wij hebben maar mee te gaan in de wetten die zijn opgelegd en gelden binnen die doos, voor ons het universum dat we denken te kennen.
Stel je nu voor dat je als een soort “third person” naar dit tafereel zit te kijken. Een omgeving buiten de doos die bepaalt wat daarin gebeurt en wezentjes die met alle macht tracht het ongrijpbare buiten de eigen invloedssfeer te begrijpen. En je hebt als buitenstaander alle tijd, ach tijd bestaat niet en de tijdspannes die in ons menselijk leven gelden zijn nietig in vergelijk met hoe tijd werkt daarbuiten.
En wat zie je. Je ziet door de tijd heen, je spoelt even door, zet even op pauze of laat het even gaan en ondertussen zie je miljarden wezentjes ontstaan en weer gaan en ieder hun eigen zaken rondom hun leven vorm geven en te begrijpen waar ze vandaan komen en waar ze naar toe gaan.
Het lijkt haast iets onmenselijks, die worsteling die aanschouwd wordt. Zielig misschien. Omdat je weet dat ze gevangen zitten in de wetten en regels die gelden waar ze in de diepste basis geen weet van kunnen hebben. Een soort hopeloze zaak.
Met deze gedachte komt het wellicht bij je op dat het allemaal zinloos is. Wat ze ook proberen, wellicht komen ze ietsjes verder, maar er zit geen weg in om tot de echte werkelijkheid te komen, wat dat ook moge zijn.
Een deprimerende gedachte.
Maar is dat ook echt zo? Het gaat hier namelijk niet over wat de 3rd person denkt of voelt, maar het gaat over hoe men het voelt in de doos zelf.
Als je niets weet, en je bent je daar niet bewust van, dan is er geen issue. Ben je het wel bewust, maar je denkt dat je wellicht meer te weten komt en dit geeft een positief gevoel over het nietige leven, dan is dat alleen maar mooi. En zelfs als je deze gedachte hebt kan je accepteren dat het zo is. Er zijn zoveel manieren voor de bewoners van de doos om het leven in te vullen, wat er ook achter de grens van de doos mag liggen.
En stel je als gelovige in God de vraag: ken ik God door en door? Weet ik 100% van zijn ware aard en bedoelingen? En de wetenschapper kan de vraag stellen: maar waarom is er dan iets in plaats van niets? En moet er perse iets zijn of bestaat niets eigenlijk wel.
Ik denk dat zowel de gelovige als de niet-gelovige uiteindelijk alleen maar kan en moet concluderen dat deze vragen niet met zekerheid beantwoord kunnen worden. We bouwen wel een zeker beeld op in ons zelf over wat wij DENKEN te weten. Maar het is gewoonweg arrogant om te denken dat je het allemaal weet. Een gelovige is niet eerlijk als deze denkt God wél te kennen en de wetenschapper net zo als deze denkt alles in formules te kunnen gieten en daarmee de werkelijkheid te kunnen verklaren.
Onze hersenen, gemaakt door God in de blik van de gelovige of ontstaan door natuurlijke processen in de ogen van de wetenschapper zijn niet in staat een dergelijke omvang en diepgang te kunnen bevatten. Wellicht moeten we ons hierin bescheiden opstellen.
En met deze gedachte, laten wij eens kijken naar de denkbeelden en visies van de menselijkheid in geheel.
Een gelovige, neem een Christen of een Islamiet of een hindoe. Wie heeft er nu gelijk?
De ene zegt dat hij gelijk heeft en tegelijkertijd zegt de andere dat ook. Zetten we daar wetenschappers bij en atheïsten, dan wordt het helemaal een ratjetoe aan denkbeelden.
Maar we hebben de gedachte nog steeds in ons dat niemand alles helemaal weet. Niemand heeft de 100% waarheid. Hoeveel procent dan wel?
Heeft de christen 65% gelijk en de hindoe slechts 47%.
Zoveel procent van wat vraag je dan af. Of moet je concluderen dat de wetenschapper slechts 0,01% van de werkelijkheid begrijpt en de islamiet zeker wel 0,012%?
En stel we tellen alle denkbeelden bij elkaar. Dus alles wat de mensheid tot nu toe heeft geroepen over “de werkelijkheid” op hoeveel % van deze waarheid komen we dan?
Is dat 100%?
De helft misschien?
En wat als één persoon een groot gedeelte van de werkelijkheid kent, maar er mist nog iets in zijn denkbeelden en vergelijk dat dan met een andere persoon die ook een groot gedeelte kent, maar wel andere gedeelten van de werkelijkheid. Dan kennen ze samen dus meer van de werkelijkheid dan als ze dit alleen doen. En je weet niet welk gedeelte nu wel of niet bij de echte werkelijkheid hoort. Als je dat zou weten dan kende je 100% van de werkelijkheid. En dat is nou juist niet het geval.
Je kan dus alleen concluderen dat welk denkbeeld je ook neemt, deze slechts een fractie is van de onmetelijke en oneindige werkelijkheid die er heerst.
Men zegt ook wel eens. In de oneindigheid is 1 stapje verder niet veel, maar 2 ligt toch dichter bij de oneindigheid dan 1.
Een verhaal die precies aangeeft wat ik bedoel moet ik nu even uit mijn hoofd doen. Ik kan nergens een link vinden maar het komt op het volgende neer. Deze komt volgens mij uit hindoe geschriften:
“Iemand vraagt aan een guru/geloofsgeleerde hoeveel goden er bestaan.
De guru zegt 33000 goden.
Nou leuk en aardig zegt de persoon, maar hoeveel goden zijn er nu echt?
De guru antwoord: dat zijn er 330.
Jaja antwoord de persoon, maar hoeveel goden zijn er dan?
De guru antwoord: het zijn er 33.
Ach zegt de persoon, maar guru, vertel mij eens echt hoeveel goden er zijn?
De guru zegt hierop: 8
Oh Guru, vraagt de persoon, vertel mij het aantal goden die er bestaan.
Hierop geeft de guru het antwoord 3.
De persoon blijft doorvragen en krijgt antwoord dat er 2 goden zijn.
Dan vraagt de persoon hoeveel goden er zijn en de guru zegt dat is er 1.
Daarop stopte de persoon met verder vragen.”
(bovenstaande is een vrije interpretatie van de echte tekst, maar het gaat om het idee.
Als iemand een link heeft naar de originele tekst wil ik die graag weten waar ik het kan vinden).
Heeft de guru nu de waarheid gesproken en wat is het antwoord?
Dit is niet 1. De persoon stopte met vragen aan de guru toen deze het antwoord 1 kreeg en daarmee zijn antwoord. De moraal hier is dat de persoon die de vraag stelt het beeld van 1 god heeft en stopt met vragen tot het moment dat zijn antwoord gegeven werd.
Iedereen heeft namelijk een eigen beeld van God. Deze is per persoon anders. Niemand heeft 100% beeld van God, maar een eigen interpretatie daarvan. Een manifestatie van het begrip God die binnen de persoon zelf vorm gegeven is en nooit de 100% waarheid is.
De reden waarom er zoveel goden zijn is omdat er zoveel denkbeelden zijn die allemaal een gedeelte van de werkelijkheid bevatten. Maar allemaal hebben ze een eigen stukje van die werkelijkheid. De ene heeft “andere” denkbeelden die niet overlappen met de denkbeelden van de andere personen, maar een ieder niet minder of meer waar zijn.
Je komt wellicht meer over God te weten als je alle denkbeelden bij elkaar doet en zo trachten dichter bij te komen. 2 is meer dan 1 op de lat van oneindigheid.
Een kind dat geboren is in de woestijn, alleen het eigen dorp heeft gezien en nooit een rivier of berg heeft aanschouwd ziet in de boom bij het dorp zijn of haar God. De boom die het gezin van eten voorziet en waar alles van af hangt. Kan je dit kind en het dorp kwalijk nemen dat ze hun god aanbidden dat het gaat regenen en dat regen een God is die goed voor hen is?
Is dit beter of slechter dan de persoon die God ziet in de rivier die elk jaar het land vruchtbaar maakt?
Of kan je de natuurkundige kwalijk nemen dat deze de werkelijkheid ziet in formules en daar schoonheid en verbondenheid in ontdekt?
Al deze denkbeelden hebben allen hun waarde en zijn niet beter of slechter dan andere denkbeelden. Ieder tracht op de eigen manier te ontdekken wat buiten hen ligt. En hoe je dit noemt en hoe je dit aanbid is om het even. In feite hebben we het over het zelfde. Iets wat buiten ons grijpveld ligt. Iets groter dan wij en iets dat wij niet 100% zullen kennen.
En deze denkbeelden ontstaan op de plek waar mensen leven. Waar bergen zijn zitten berggoden, waar bomen zijn komen boomgoden tot leven. En waar meetinstrumenten zijn komen formules tot stand.
En als je deze gedachte de vrije loop laat dan zie je in wat een grote verscheidenheid aan denkbeelden bestaan en dat allen waarde hebben en uiteindelijk niets 100% waar is, maar een fractie van wat men kan kennen.
Voor mij persoonlijk heb ik het beeld van mijn God als de oerkracht, het basis ingrediënt van de werkelijkheid. En dat is een ander beeld dan die in de Bijbel staat, maar anders is niet beter of slechter. We hebben het hier over hetzelfde.
De problemen gaan ontstaan zodra mensen hun beeld van het ongrijpbare als waar feit gaan aannemen. Ik denk dat er weinig mensen zijn die volmondig zonder te blozen durven te zeggen dat hun God volledig begrepen wordt. Dat ze het beeld volledig kennen, net zo dat ze zichzelf kennen. En het grappige is dat zelfkennis, een gebied waarvan men denkt het meeste van af te weten ook niet 100% kent. Je weet wellicht veel, maar je hebt jezelf nog nooit in alle situaties meegemaakt en juist in die situaties ontdek je pas een nieuw stukje van wie je echt bent.
Maar in vergelijk met het kennen van het ongrijpbare, het eigen Godsbeeld, is zelfkennis vrijwel ontgonnen gebied. Iets wat zover van ons vermogen te begrijpen af ligt KAN je niet verbeelden in een 100% waarheid. En daarmee kan je een denkbeeld dus nooit verkopen als 100% waarheid.
En toch doen mensen dit. In feite is het raar dat de ene groep de boomgod verwerpt, een manifestatie van bijvoorbeeld een kind die dankbaar is voor de vruchten die het afwerpt en tegelijkertijd vlak voor het eten samen met het gezin God bedankt voor deze spijzen.
Wat is het verschil?
En waarom is het beter om het voor het eten te doen en er niet na? Waarom is het denkbeeld dat je pas echt God kent als je 3 keer op de zondag naar de Kerk gaat?
En wel denken dat mensen die 5 keer per dag naar het oosten bidden het allemaal mis hebben?
Het lijkt er op voor mij dat de manier van het ongrijpbare grijpbaar te maken gelijk gesteld wordt aan het ongrijpbare zelf. Dat het labeltje dat je erop plakt ook daadwerkelijk het gene voorstelt dat je niet kan grijpen. En dat je meteen andere labels moet afschuiven als ongelovig, als vals of als niet waar.
Maar het is menselijk om dit te doen. Wij zijn kudde dieren, die graag bij een groep willen horen en met het eigen label zich kunnen onderscheiden van de andere. Maar van waarheid is hier geen sprake, het is slechts plakken van eigen labels van onwetendheid.
Maar wat is dan wellicht een betere oplossing voor jezelf?
Misschien is het bij jezelf te benadrukken dat je niet alles weet en dat je een beeld moet oproepen die bij je past. Waar je een goed gevoel bij krijgt en wat daadwerkelijk je verder helpt. Wat maakt het uit of je jezelf nu Christen noemt of Moslim, maar het geeft je een goed gevoel en daarmee hopelijk open staat om anderen ook goed te laten voelen.
Als je maar bewust bent van het feit dat het slechts een manifestatie is, een minieme benadering van het grootse. Want met die houding zie je in dat anderen om je heen eigen manieren hebben om dit te plaatsen.
En met deze basis houding ben je in staat om in te zien dat labels niet het doel zijn en gebruiken geen doel zijn en rituelen geen doel zijn, maar slechts wegen om daar te komen wat je belangrijk vindt.
Op de vraag of religie samen kan gaan met wetenschap, lijkt mij het antwoord met deze grondhouding overduidelijk. Uiteraard kan dat. Het is slechts het samenbrengen van labels waaruit je zelf die zaken neemt die je belangrijk vindt en in gedachten houden dat dit slechts één manier is.
Hiermee kan je religies onderling in samenhang laten bestaan, zonder over en weer te beschuldigen van onwaarheid. Het zorgt voor verdraagzaamheid jegens andersdenkenden, zolang iedereen maar dit onderliggende uitgangspunt blijft vasthouden. Zodra iemand vervalt in “echte” waarheden komt de onverdraagzaamheid om de hoek zetten en dat leidt in vele gevallen, zoals we in onze geschiedenis te vaak hebben aanschouwd, tot destructief gedrag.
Zo zal ik nu eindigen met een waar gebeurde anekdote die ik al eerder op het EO forum heb verteld. Echter verander ik hier de clou en er een andere twist aan geef dan in werkelijkheid heeft plaatsgevonden.
Op een dag werd er aangebeld bij mijn ouderlijk huis en mijn moeder deed de deur open.
Daar stonden een man, een vrouw en twee kleine kinderen. Keurig gekleed. Moeder hield een hand van de oudste vast en de oudste van de kinderen had in de andere hand de kleine vuistjes van de kleinste.
De man had een groot boek in zijn handen, opengeslagen op een door de man belangrijke passage en hield deze met gestrekte arm richting mijn moeder.
En hij sprak : “Mevrouw, een goede dag. Ik wil u graag de waarheid komen brengen.”
En vlak voordat de man verder wilde gaan om zijn komst uit te leggen viel mijn moeder hem plots in de rede.
“Mijnheer”, zei mijn moeder beheerst. “Ik ben blij dat U mij de waarheid wil komen brengen. En ik weet het goed gemaakt. Heeft U even?”
De man was even van zijn stuk gebracht, waarop mijn moeder naar binnen liep. Uit de grote boekenkast, vol met filosofische werken en religieuze geschriften pakte ze een aantal boeken.
Na enkele ogenblikken liep ze terug naar de voordeur en hield het stapeltje boeken met gestrekte arm richting de man die nog net zo stond als toen hij zijn gesprek was begonnen.
“Mijnheer, ik wil heel graag uw waarheid horen. Laten we dit afspreken. Ik pak uw boek aan en U pakt de mijne. Ik zal uw boek met aandacht lezen en U tracht hetzelfde te doen. Komt U dan over een week terug waarop wij onder het genot van een kop koffie wat wij hebben gelezen zullen bespreken. Wat vindt u van dit voorstel?”
De man was perplex en liet zichzelf bijna overhalen mijn moeder een “prettige dag nog verder te wensen”. De voet die hij richting de straat wilde zetten stokte en slikte zijn beginnende woorden in. Hij liet zijn boek zakken en klapte deze dicht. Met een sierlijke zwaai gaf hij het boek aan mijn moeder, die haar wenkbrauwen ophoog trok. En met een net zo sierlijke beweging zwenkte mijn moeder haar boeken richting de man die deze met ferme grip aannam.
“Tot volgende week” zei de man en liep samen met zijn vrouw en kinderen terug naar de stoep en vervolgden hun weg door de straat.
Na een week stond de man samen met zijn gezin weer aan de deur en mijn moeder liet hen binnen. Koffie, een gebakje en limonade voor de kinderen stonden klaar.
De man had haar boeken met aandacht gelezen en mijn moeder kende het exemplaar van de man na het gelezen te hebben niet. Maar ze waren ieder zoals ze zelf aangaven een wereld van waarheid rijker. Na een prettig gesprek namen ze afscheid. Mijn moeder had nieuwe exemplaren van dezelfde boeken die zij ter leen had gegeven netjes in cadeau papier verpakt en zo ook de man met zijn boek en gaven dit elkaar cadeau.
“Ik ben blij dat U mijn boeken heeft aangenomen vorige week” zei mijn moeder aan de deur toen het gezin weer vertrok.
“Zo ook ik” zei de man en wenste mijn moeder “nog een prettige dag verder”.
Ik wil graag deze thread starten voor het vervolg op mijn uitgebreide post in de discussie over Intelligent Design en wetenschap. Ik plaats dit met opzet in een aparte thread omdat ik de discussie over ID niet wil vermengen met deze, omdat de discussie over ID een nogal technische is en wat ik hier wil vertellen juist een persoonlijke visie is.
Toen ik bezig was mijn betoog over ID neer te schrijven mistte er een belangrijk punt die wellicht buiten de wetenschap ligt, maar wel uiterst relevant voor de basis gedachte “waarom zijn we er, wat is de reden en wat of wie heeft dit veroorzaakt”
Om duidelijk te zijn, ik heb een behoorlijke naturalistische kijk op de zaken rond ons heen en de wetenschappelijke methode is “mijn ding” om dichter bij bepaalde antwoorden te komen op de vragen die ik heb. Maar ik ben ook zeer bewust van de beperkingen. Ik heb niet de illusie dat ik alles zal weten wat ik wil weten en wellicht zijn wij mensen niet in staat om tot de diepste kern door te dringen.
Maar wat ik wel zie is dat er een onderste laag van “werkelijkheid” is die in staat is alle denkbeelden en visies met elkaar te verbinden. En die verbintenis is in mijn ogen de manier om de ogenschijnlijke kloof tussen religies onderling en met wetenschap te verkleinen.
Hier op het forum en ook in de vorige (het oude EO forum) gaat het soms hard tegen hard. Wellus nietus en de rotte peren vliegen om je oren (eh figuurlijk dan). Maar vraag je niet eens af waar gaat het eigenlijk over? Is er niet een punt, een plek te verzinnen waar we samen kunnen komen en zonder discussie naar iets kijken of iets voelen waar verwondering uit spreekt? Is er een plek die de wetenschapper niet kil en koud beschrijft en wil vatten in formules en modellen? Een plek waar de ene religieuze persoon niet kijkt naar de andere en zijn of haar religie als de ware en niet anders dan de ware bestempelt?
Want ondanks de verschillen tussen wetenschap en religie en religies of levensovertuigingen onderling blijven we allemaal mensen, met onze eigen behoeften, verwachtingen, angsten en hoop en zijn we allemaal opzoek naar onze zingeving.
Wellicht komt deze post van mij als gezever over, maar ik moet deze gewoon plaatsen omdat ik echt denk dat waar het nu eigenlijk over gaat prima te starten is op onze “common ground”. Het enige wat ik vraag is proberen mee te gaan in de visie en voor jezelf de stap daar naartoe te zetten, van welke richting je ook komt.
Laat ik beginnen met een observatie die wellicht door theïsten en atheïsten gedeeld wordt.
Het begrip God, of je het nu vanaf religieuze kant bekijkt of met de blik van buitenaf door naturalisten/atheïsten geeft iets ongrijpbaars aan. Iets groots. En wel zo groot dat het ons voorstellingsvermogen te boven gaat.
Ik als niet gelovige in een God zie in dat het begrip God voor mij alleen iets kan betekenen wat ik niet kan bevatten. Ik kan mij een voorstelling maken, maar ik weet dat dit een zeer onvolledig beeld is. En gelovigen in God zullen dat zeer zeker ook hebben, wellicht op een andere manier, maar het effect is hetzelfde: God is iets buiten ons en in ons en wij mensen zijn zo nietig vergeleken met de kracht en omvang dat ons voorstellingsvermogen dit niet kan bevatten.
Maar toch proberen wij het. Al zolang mensen bestaan zijn wij opzoek naar dit ongrijpbare en we proberen en toch grip op te krijgen.
Ik heb ooit eens op het EO forum een post geplaatst, die ik nu niet meer kan terugvinden (bestaat deze post nog wel eigenlijk?) en deze plaatste ik binnen de context van wat werkelijkheid nu eigenlijk is en wat als deze werkelijkheid niet te begrijpen is en waar wetenschappers mee bezig zijn om te ontrafelen wat er te ontrafelen is.
In deze post beschreef ik ons universum als een grote onmetelijke doos waarin alles wat wij kennen in zit. Een soort Matrix uit de welbekende film. Wat nu als er iets is buiten de doos die de besturing heeft over wat er in die doos gebeurd. Iets wat aan knoppen draait en bepaalt welke wetten er gelden in de doos. En wij mensen zitten er midden in en het is voor ons onmogelijk gemaakt om ook maar één greintje te kunnen opvangen van wat daarbuiten afspeelt. Wij hebben maar mee te gaan in de wetten die zijn opgelegd en gelden binnen die doos, voor ons het universum dat we denken te kennen.
Stel je nu voor dat je als een soort “third person” naar dit tafereel zit te kijken. Een omgeving buiten de doos die bepaalt wat daarin gebeurt en wezentjes die met alle macht tracht het ongrijpbare buiten de eigen invloedssfeer te begrijpen. En je hebt als buitenstaander alle tijd, ach tijd bestaat niet en de tijdspannes die in ons menselijk leven gelden zijn nietig in vergelijk met hoe tijd werkt daarbuiten.
En wat zie je. Je ziet door de tijd heen, je spoelt even door, zet even op pauze of laat het even gaan en ondertussen zie je miljarden wezentjes ontstaan en weer gaan en ieder hun eigen zaken rondom hun leven vorm geven en te begrijpen waar ze vandaan komen en waar ze naar toe gaan.
Het lijkt haast iets onmenselijks, die worsteling die aanschouwd wordt. Zielig misschien. Omdat je weet dat ze gevangen zitten in de wetten en regels die gelden waar ze in de diepste basis geen weet van kunnen hebben. Een soort hopeloze zaak.
Met deze gedachte komt het wellicht bij je op dat het allemaal zinloos is. Wat ze ook proberen, wellicht komen ze ietsjes verder, maar er zit geen weg in om tot de echte werkelijkheid te komen, wat dat ook moge zijn.
Een deprimerende gedachte.
Maar is dat ook echt zo? Het gaat hier namelijk niet over wat de 3rd person denkt of voelt, maar het gaat over hoe men het voelt in de doos zelf.
Als je niets weet, en je bent je daar niet bewust van, dan is er geen issue. Ben je het wel bewust, maar je denkt dat je wellicht meer te weten komt en dit geeft een positief gevoel over het nietige leven, dan is dat alleen maar mooi. En zelfs als je deze gedachte hebt kan je accepteren dat het zo is. Er zijn zoveel manieren voor de bewoners van de doos om het leven in te vullen, wat er ook achter de grens van de doos mag liggen.
En stel je als gelovige in God de vraag: ken ik God door en door? Weet ik 100% van zijn ware aard en bedoelingen? En de wetenschapper kan de vraag stellen: maar waarom is er dan iets in plaats van niets? En moet er perse iets zijn of bestaat niets eigenlijk wel.
Ik denk dat zowel de gelovige als de niet-gelovige uiteindelijk alleen maar kan en moet concluderen dat deze vragen niet met zekerheid beantwoord kunnen worden. We bouwen wel een zeker beeld op in ons zelf over wat wij DENKEN te weten. Maar het is gewoonweg arrogant om te denken dat je het allemaal weet. Een gelovige is niet eerlijk als deze denkt God wél te kennen en de wetenschapper net zo als deze denkt alles in formules te kunnen gieten en daarmee de werkelijkheid te kunnen verklaren.
Onze hersenen, gemaakt door God in de blik van de gelovige of ontstaan door natuurlijke processen in de ogen van de wetenschapper zijn niet in staat een dergelijke omvang en diepgang te kunnen bevatten. Wellicht moeten we ons hierin bescheiden opstellen.
En met deze gedachte, laten wij eens kijken naar de denkbeelden en visies van de menselijkheid in geheel.
Een gelovige, neem een Christen of een Islamiet of een hindoe. Wie heeft er nu gelijk?
De ene zegt dat hij gelijk heeft en tegelijkertijd zegt de andere dat ook. Zetten we daar wetenschappers bij en atheïsten, dan wordt het helemaal een ratjetoe aan denkbeelden.
Maar we hebben de gedachte nog steeds in ons dat niemand alles helemaal weet. Niemand heeft de 100% waarheid. Hoeveel procent dan wel?
Heeft de christen 65% gelijk en de hindoe slechts 47%.
Zoveel procent van wat vraag je dan af. Of moet je concluderen dat de wetenschapper slechts 0,01% van de werkelijkheid begrijpt en de islamiet zeker wel 0,012%?
En stel we tellen alle denkbeelden bij elkaar. Dus alles wat de mensheid tot nu toe heeft geroepen over “de werkelijkheid” op hoeveel % van deze waarheid komen we dan?
Is dat 100%?
De helft misschien?
En wat als één persoon een groot gedeelte van de werkelijkheid kent, maar er mist nog iets in zijn denkbeelden en vergelijk dat dan met een andere persoon die ook een groot gedeelte kent, maar wel andere gedeelten van de werkelijkheid. Dan kennen ze samen dus meer van de werkelijkheid dan als ze dit alleen doen. En je weet niet welk gedeelte nu wel of niet bij de echte werkelijkheid hoort. Als je dat zou weten dan kende je 100% van de werkelijkheid. En dat is nou juist niet het geval.
Je kan dus alleen concluderen dat welk denkbeeld je ook neemt, deze slechts een fractie is van de onmetelijke en oneindige werkelijkheid die er heerst.
Men zegt ook wel eens. In de oneindigheid is 1 stapje verder niet veel, maar 2 ligt toch dichter bij de oneindigheid dan 1.
Een verhaal die precies aangeeft wat ik bedoel moet ik nu even uit mijn hoofd doen. Ik kan nergens een link vinden maar het komt op het volgende neer. Deze komt volgens mij uit hindoe geschriften:
“Iemand vraagt aan een guru/geloofsgeleerde hoeveel goden er bestaan.
De guru zegt 33000 goden.
Nou leuk en aardig zegt de persoon, maar hoeveel goden zijn er nu echt?
De guru antwoord: dat zijn er 330.
Jaja antwoord de persoon, maar hoeveel goden zijn er dan?
De guru antwoord: het zijn er 33.
Ach zegt de persoon, maar guru, vertel mij eens echt hoeveel goden er zijn?
De guru zegt hierop: 8
Oh Guru, vraagt de persoon, vertel mij het aantal goden die er bestaan.
Hierop geeft de guru het antwoord 3.
De persoon blijft doorvragen en krijgt antwoord dat er 2 goden zijn.
Dan vraagt de persoon hoeveel goden er zijn en de guru zegt dat is er 1.
Daarop stopte de persoon met verder vragen.”
(bovenstaande is een vrije interpretatie van de echte tekst, maar het gaat om het idee.
Als iemand een link heeft naar de originele tekst wil ik die graag weten waar ik het kan vinden).
Heeft de guru nu de waarheid gesproken en wat is het antwoord?
Dit is niet 1. De persoon stopte met vragen aan de guru toen deze het antwoord 1 kreeg en daarmee zijn antwoord. De moraal hier is dat de persoon die de vraag stelt het beeld van 1 god heeft en stopt met vragen tot het moment dat zijn antwoord gegeven werd.
Iedereen heeft namelijk een eigen beeld van God. Deze is per persoon anders. Niemand heeft 100% beeld van God, maar een eigen interpretatie daarvan. Een manifestatie van het begrip God die binnen de persoon zelf vorm gegeven is en nooit de 100% waarheid is.
De reden waarom er zoveel goden zijn is omdat er zoveel denkbeelden zijn die allemaal een gedeelte van de werkelijkheid bevatten. Maar allemaal hebben ze een eigen stukje van die werkelijkheid. De ene heeft “andere” denkbeelden die niet overlappen met de denkbeelden van de andere personen, maar een ieder niet minder of meer waar zijn.
Je komt wellicht meer over God te weten als je alle denkbeelden bij elkaar doet en zo trachten dichter bij te komen. 2 is meer dan 1 op de lat van oneindigheid.
Een kind dat geboren is in de woestijn, alleen het eigen dorp heeft gezien en nooit een rivier of berg heeft aanschouwd ziet in de boom bij het dorp zijn of haar God. De boom die het gezin van eten voorziet en waar alles van af hangt. Kan je dit kind en het dorp kwalijk nemen dat ze hun god aanbidden dat het gaat regenen en dat regen een God is die goed voor hen is?
Is dit beter of slechter dan de persoon die God ziet in de rivier die elk jaar het land vruchtbaar maakt?
Of kan je de natuurkundige kwalijk nemen dat deze de werkelijkheid ziet in formules en daar schoonheid en verbondenheid in ontdekt?
Al deze denkbeelden hebben allen hun waarde en zijn niet beter of slechter dan andere denkbeelden. Ieder tracht op de eigen manier te ontdekken wat buiten hen ligt. En hoe je dit noemt en hoe je dit aanbid is om het even. In feite hebben we het over het zelfde. Iets wat buiten ons grijpveld ligt. Iets groter dan wij en iets dat wij niet 100% zullen kennen.
En deze denkbeelden ontstaan op de plek waar mensen leven. Waar bergen zijn zitten berggoden, waar bomen zijn komen boomgoden tot leven. En waar meetinstrumenten zijn komen formules tot stand.
En als je deze gedachte de vrije loop laat dan zie je in wat een grote verscheidenheid aan denkbeelden bestaan en dat allen waarde hebben en uiteindelijk niets 100% waar is, maar een fractie van wat men kan kennen.
Voor mij persoonlijk heb ik het beeld van mijn God als de oerkracht, het basis ingrediënt van de werkelijkheid. En dat is een ander beeld dan die in de Bijbel staat, maar anders is niet beter of slechter. We hebben het hier over hetzelfde.
De problemen gaan ontstaan zodra mensen hun beeld van het ongrijpbare als waar feit gaan aannemen. Ik denk dat er weinig mensen zijn die volmondig zonder te blozen durven te zeggen dat hun God volledig begrepen wordt. Dat ze het beeld volledig kennen, net zo dat ze zichzelf kennen. En het grappige is dat zelfkennis, een gebied waarvan men denkt het meeste van af te weten ook niet 100% kent. Je weet wellicht veel, maar je hebt jezelf nog nooit in alle situaties meegemaakt en juist in die situaties ontdek je pas een nieuw stukje van wie je echt bent.
Maar in vergelijk met het kennen van het ongrijpbare, het eigen Godsbeeld, is zelfkennis vrijwel ontgonnen gebied. Iets wat zover van ons vermogen te begrijpen af ligt KAN je niet verbeelden in een 100% waarheid. En daarmee kan je een denkbeeld dus nooit verkopen als 100% waarheid.
En toch doen mensen dit. In feite is het raar dat de ene groep de boomgod verwerpt, een manifestatie van bijvoorbeeld een kind die dankbaar is voor de vruchten die het afwerpt en tegelijkertijd vlak voor het eten samen met het gezin God bedankt voor deze spijzen.
Wat is het verschil?
En waarom is het beter om het voor het eten te doen en er niet na? Waarom is het denkbeeld dat je pas echt God kent als je 3 keer op de zondag naar de Kerk gaat?
En wel denken dat mensen die 5 keer per dag naar het oosten bidden het allemaal mis hebben?
Het lijkt er op voor mij dat de manier van het ongrijpbare grijpbaar te maken gelijk gesteld wordt aan het ongrijpbare zelf. Dat het labeltje dat je erop plakt ook daadwerkelijk het gene voorstelt dat je niet kan grijpen. En dat je meteen andere labels moet afschuiven als ongelovig, als vals of als niet waar.
Maar het is menselijk om dit te doen. Wij zijn kudde dieren, die graag bij een groep willen horen en met het eigen label zich kunnen onderscheiden van de andere. Maar van waarheid is hier geen sprake, het is slechts plakken van eigen labels van onwetendheid.
Maar wat is dan wellicht een betere oplossing voor jezelf?
Misschien is het bij jezelf te benadrukken dat je niet alles weet en dat je een beeld moet oproepen die bij je past. Waar je een goed gevoel bij krijgt en wat daadwerkelijk je verder helpt. Wat maakt het uit of je jezelf nu Christen noemt of Moslim, maar het geeft je een goed gevoel en daarmee hopelijk open staat om anderen ook goed te laten voelen.
Als je maar bewust bent van het feit dat het slechts een manifestatie is, een minieme benadering van het grootse. Want met die houding zie je in dat anderen om je heen eigen manieren hebben om dit te plaatsen.
En met deze basis houding ben je in staat om in te zien dat labels niet het doel zijn en gebruiken geen doel zijn en rituelen geen doel zijn, maar slechts wegen om daar te komen wat je belangrijk vindt.
Op de vraag of religie samen kan gaan met wetenschap, lijkt mij het antwoord met deze grondhouding overduidelijk. Uiteraard kan dat. Het is slechts het samenbrengen van labels waaruit je zelf die zaken neemt die je belangrijk vindt en in gedachten houden dat dit slechts één manier is.
Hiermee kan je religies onderling in samenhang laten bestaan, zonder over en weer te beschuldigen van onwaarheid. Het zorgt voor verdraagzaamheid jegens andersdenkenden, zolang iedereen maar dit onderliggende uitgangspunt blijft vasthouden. Zodra iemand vervalt in “echte” waarheden komt de onverdraagzaamheid om de hoek zetten en dat leidt in vele gevallen, zoals we in onze geschiedenis te vaak hebben aanschouwd, tot destructief gedrag.
Zo zal ik nu eindigen met een waar gebeurde anekdote die ik al eerder op het EO forum heb verteld. Echter verander ik hier de clou en er een andere twist aan geef dan in werkelijkheid heeft plaatsgevonden.
Op een dag werd er aangebeld bij mijn ouderlijk huis en mijn moeder deed de deur open.
Daar stonden een man, een vrouw en twee kleine kinderen. Keurig gekleed. Moeder hield een hand van de oudste vast en de oudste van de kinderen had in de andere hand de kleine vuistjes van de kleinste.
De man had een groot boek in zijn handen, opengeslagen op een door de man belangrijke passage en hield deze met gestrekte arm richting mijn moeder.
En hij sprak : “Mevrouw, een goede dag. Ik wil u graag de waarheid komen brengen.”
En vlak voordat de man verder wilde gaan om zijn komst uit te leggen viel mijn moeder hem plots in de rede.
“Mijnheer”, zei mijn moeder beheerst. “Ik ben blij dat U mij de waarheid wil komen brengen. En ik weet het goed gemaakt. Heeft U even?”
De man was even van zijn stuk gebracht, waarop mijn moeder naar binnen liep. Uit de grote boekenkast, vol met filosofische werken en religieuze geschriften pakte ze een aantal boeken.
Na enkele ogenblikken liep ze terug naar de voordeur en hield het stapeltje boeken met gestrekte arm richting de man die nog net zo stond als toen hij zijn gesprek was begonnen.
“Mijnheer, ik wil heel graag uw waarheid horen. Laten we dit afspreken. Ik pak uw boek aan en U pakt de mijne. Ik zal uw boek met aandacht lezen en U tracht hetzelfde te doen. Komt U dan over een week terug waarop wij onder het genot van een kop koffie wat wij hebben gelezen zullen bespreken. Wat vindt u van dit voorstel?”
De man was perplex en liet zichzelf bijna overhalen mijn moeder een “prettige dag nog verder te wensen”. De voet die hij richting de straat wilde zetten stokte en slikte zijn beginnende woorden in. Hij liet zijn boek zakken en klapte deze dicht. Met een sierlijke zwaai gaf hij het boek aan mijn moeder, die haar wenkbrauwen ophoog trok. En met een net zo sierlijke beweging zwenkte mijn moeder haar boeken richting de man die deze met ferme grip aannam.
“Tot volgende week” zei de man en liep samen met zijn vrouw en kinderen terug naar de stoep en vervolgden hun weg door de straat.
Na een week stond de man samen met zijn gezin weer aan de deur en mijn moeder liet hen binnen. Koffie, een gebakje en limonade voor de kinderen stonden klaar.
De man had haar boeken met aandacht gelezen en mijn moeder kende het exemplaar van de man na het gelezen te hebben niet. Maar ze waren ieder zoals ze zelf aangaven een wereld van waarheid rijker. Na een prettig gesprek namen ze afscheid. Mijn moeder had nieuwe exemplaren van dezelfde boeken die zij ter leen had gegeven netjes in cadeau papier verpakt en zo ook de man met zijn boek en gaven dit elkaar cadeau.
“Ik ben blij dat U mijn boeken heeft aangenomen vorige week” zei mijn moeder aan de deur toen het gezin weer vertrok.
“Zo ook ik” zei de man en wenste mijn moeder “nog een prettige dag verder”.