Dag Carel,
Bedankt voor je reactie.
Je schreef:Daar heb je het. Je telt de letterwaarden op en dat is echt iets heel anders dan het aantal maten optellen.
Om één voorbeeldje te geven:
* bij ACRC is de letterwaarde 1+3+17+3=24.
* De 14de Sinfonie telt 24 maten en 'staat' daarmee voor ACRC.
Het maakt dus niet uit of je de totale letterwaarde danwel het totaal aantal maten benoemt. In beide gevallen is dat 544.
Je schreef:alleen... je hebt er een computer voor nodig om je model te laten doorrekenen, dat worden al gauw 10-duizenden berekeningen, dat weer wel natuurlijk.
Dat viel in de praktijk alles mee. Achtmaal heb ik de letters van een woord uit de grafspreuk vervangen door het bijpassende getal en toen die getallen opgeteld. Zo kreeg ik acht totaalgetallen en toen ik die optelde kreeg ik 534. Dat waren dus negen berekeningen en nog vrij simpele ook.
Ik controleerde op het rekenmachientje en ik bleek me vergist te hebben. Het moest 544 zijn.
Om aan dit verhaal een eind te breien:
Bach heeft op zíjn manier, via de muziek dus, aangegeven hoe hij de woorden van de spreuk in de Sinfonien ingepast wilde zien. Hij deed dit door nog eens een 15-tal tweestemmige stukken (Inventionen) te componeren in dezelfde toonaarden als de Sinfoniën. Dit lijkt - mij althans - een duidelijke manier om aan te geven dat beide composities bij elkaar horen.
Deze Inventionen hebben als voornaamste doel een sleutel aan te reiken hoe de woorden van de grafspreuk over de Sinfoniën te verdelen.
Inventio zou je kunnen vertalen in
Uitvinding. De Inventionen zijn samen slechts 488 maten lang en herbergen dus niet de hele grafspreuk.
Hieronder staan links de aantallen maten van de driestemmige composities, die 'Sinfoniën‘ heten en rechts die van de tweestemmige ‘Inventionen‘. De letter tussen beide getallenkolommen geven de toonsoort aan, waarin zowel in de Sinfonie als de Inventio is geschreven. (C = C grote terts of majeur, c = c kleine terts of mineur etc.) De getallen geven bij de Sinfonien zowel de letterwaarde als het aantal maten aan, bij de Inventionen alleen het aantal maten.
·············
Sinfoniën / Inventionen:
***01.·······21·······C·······22
***02.·······32·······c·······27
***03.·······25·······D·······59
***04.·······23·······d·······52
***05.·······38·······Es·····32
***06.·······41·······E·······62
***07.·······44·······e·······23
***08.·······23·······F·······34
***09.·······35·······f········34
***10.·······33·······G·······32
***11.·······72·······g·······23
***12.·······31·······A·······21
***13.·······64·······a·······25
***14.·······24·······B·······20
***15.·······38·······h·······22
***Totaal
544·············
488
Van drie woorden is al bekend in welke Sinfonie ze passen:
ACRC in 14,
Hoc in 03 en
Compendium in 09 en 11. Zie vorige bijdrage. Die kun je dus wegstrepen of zo.
Nu gaan we de mogelijke plaatsen van een woord uit de spreuk in de Sinfonien vergelijken met de mogelijke plaatsen in de Inventionen. Wat blijkt dan?
Eerste stap:
Universi (111 maten), in de Sinfonien geplaatst op 02, 06 en 15: (27+62+22=111) staat ook in de Inventionen op 02, 06 en 15: 32+41+38=111. De plaatsing
‘spiegelt‘, zoals dat in het jargon wordt genoemd; een 'techniek' die Bach vaak hanteert door b.v. het thema van een fuga ook 'ondersteboven' te laten klinken.
Op dezelfde manier spiegelt
Vivus (87), als dat woord wordt geplaatst op 08, 10 en 12: 23+33+31=87 en 34+32+21=87.
Streep ook deze stukken weg of door. Voor de overzichtelijkheid.
Tweede stap:
Is dat eenmaal gedaan, dan kan
Feci (23) alleen op 04;
Mihi (38 ) alleen nog op 05 en
Sepulchrum (129) alleen op 01, 07 en 13.
En dit is dan het resultaat:
* ACRC: in 14
* Hoc: in 03
* Universi: in 02, 06 en 15
* Compendium: in 09 en 11
* Vivus: in 08, 10 en 12
* Mihi: in 05
* Sepulchrum: in 01, 07 en 13
* Feci: in 04
Alle Sinfonien zijn dus gebruikt om de woorden van de spreuk onder te brengen en aan de hand van de Inventionen kun je uitvinden waar! En dit zou dan
‘toeval‘ zijn?
Er zitten nog wat meer ‘toevalligheden‘ in de Inventionen en Sinfonien. Om er een paar – niet allemaal want dan wordt het wat ál te gek - te noemen:
1. Als je de letters ‘B‘, ‘a‘, ‘c‘ en ‘h‘ opzoekt (verticale rijtje in het midden) en je verandert die letters (toonsoorten) in het bijbehorende aantal maten uit de
Sinfonien, dan krijg je: 24+64+32+38=158. En 158 is
'toevallig' gelijk aan de som van de letterwaarden van Johann Sebastian Bach.
2. Als je hetzelfde doet bij de Inventionen, krijg je: 20+25+27+22=94. Dat is een nietszeggend getal. Maar, samen met de 158 van Johann Sebastian Bach krijg je: 252. En dat is
‘toevallig‘ de som van de letterwaarden van Christian Rosencreutz.
3. Zou Bach een bedoeling hebben gehad met in nummer 14 de B van Bach (en 14 is al 'Bach') te zetten? ‘Twee handen op één buik‘?
4. Hoe
‘toevallig‘ is het dat de eerste en laatste Sinfonie 21 en 38 opleveren? 2138 = B·a·c·h. Een ‘grapje‘, dat hij 'toevallig' regelmatig in zijn composities uithaalt.
En hierbij laat ik het maar. Dan weet je nog niet wat Bach nog meer en nog wat dieper in de getallen van de Sinfonien heeft 'verborgen' en al helemaal niet wat hij allemaal heeft uitgevogeld in elk van die dertig composities/compositietjes apart. Over alleen Sinfonie 14 al zijn bladzijden te vullen.
En nu mag iedereen kiezen tussen:
a) dat is allemaal stom toeval want... (mij maakt niet uit welke reden je geeft);
b) dat is allemaal hineininterpretiert want... (haha!!! wij hebben – tegen de tijd in – allerhande getallen in Bach's werken verborgen en daarom staan ze daar al een paar honerd jaar.);
c) het is volstrekt onmogelijk dat Bach dat ‘spelenderwijs‘ voor elkaar kreeg. Bach mag dan nog zo‘n uitzonderlijk groot genie zijn, maar zóóó groot dat ík het niet meer kan begrijpen, neen, dat kan niet want... (ab esse ad posse valet illatio = wat IS, KAN!);
c) of er moet een andere ‘oplossing‘ zijn die ik nog niet ken. (In de post-Verlichtingstijd klinkt dat nog aannemelijk ook. Wie weet staat er een genie op dat het voor elkaar krijgt. Als het maar niet
toevallig Bach is!)
Mij (mij persoonlijk dus!) lijkt het met van zekerheid nauwelijks te onderscheiden waarschijnlijkheid dat Bach
‘Iets met de al dan niet imaginaire Christian Rosencreutz of de dito Rosencreutzers had‘. Anders had hij nooit de grafspreuk in zijn Sinfonien kunnen verbergen.
Wát hij er precies mee had áls hij er iets mee had, ja, dat is moeilijker te zeggen.
Zo daar ben ik mooi mee klaar. Het was namelijk een hele klus om de zaak een beetje layout mee te geven!
Met dank voor uw aandacht.
Groeten.
Fons.
PS Nog één keer en voor alle zekerheid:
Een tijdje geleden alweer promoveerde de Groningse theologiestudent, Thijs Voskuilen, op het ‘bewijs‘ dat de apostel Paulus in feite een verrader, nl een geheim agent van Rome is geweest. Dat werkte in sommige milieus als een knuppel in een hoenderhok, zij het met heel wat minder gekakel dan toen de ‘Fama‘ destijds verscheen.
Er is een theorie dat ook 'Fama' een studentengrap was en het joch zou Johann Vantentin Andreae hebben geheten. Wie weet komt iemand ooit met de theorie dat Bach ook de 'Fama' heeft geschreven.
Of de Rosencreutzers (áls Rosencreutz en de Rosencreutzers al echt hebben bestaan en niet alle verhalen een verzonnen mythe zijn) heb ik niet de minste weet. Maar in het in 1714 gepubliceerde manifest van die al dan niet verzonnen Rosencreutzers ("Fama") staat de al dan niet verzonnen grafspreuk van die al dan niet verzonnen Rosencreutz. En het heeft er alles van dat Bach o.a. de grafspreuk kende en die in zijn composities heeft verborgen.
Had je de spastische commentaren op andere, ook 'vrijdenkende', fora eens moeten lezen! Hahahaha!!! Alsof de realiteit ontkennen tot het ‘vrije denken‘ behoort!
Zoals Karen Armstrong in haar boek
‘Strijd om God‘ aantoont: fundamentalisme is een mentale eigenaardigheid (om niet de term ‘afwijking‘ te gebruiken) die in alle kringen voorkomt.
Een theoloog die naar exactheid streeft, heeft de eerste stap gezet op de weg naar het atheïsme. Een agnost is geen naïeveling, maar iemand die god nauwkeurig 'kent', voor wie dus veel, zo niet alle gods'voorstellingen' hun betekenis hebben verloren.