carel schreef:Hi Peter,
je schreef:Niet mee eens: de wetenschappelijke gemeenschap is niet doordrongen van het verschil tussen feiten en interpretaties, neem daarbij dat 80% onbewust uitgaat van evo en ziedaar een onbetrouwbaar criterium.
Dat is nogal een bewering, als zou de wetenschappelijke gemeenschap niet doordrongen zijn van het verschil tussen feiten en interpretaties. Dit is ook niet hard te maken. Op de Technische Universiteit Eindhoven wordt in de eerste twee jaar het vak 'wetenschapsmethodologie' gedoceerd, door uitnemende professoren, dat was in mijn tijd zo, dat is ongetwijfeld nog steeds zo. Daarin komt van alles aan de orde, het doen van onderzoek, het definieren van de 'systeemgrenzen', feitenonderzoek, het maken/opstellen van interpretaties, het belang van toetsbaarheid over de hele lijn en transparantie/falsificeerbaarheid.
Op dat 'onbewust uitgaan van evolutie' kom ik in het kader van Arie vd Beukel nog terug. Wel vraag ik je toelichting op het tegenover liggende standpunt: "bewust uitgaan van een boek van 2000 jaar oud".
Overkoepelende kwestie: waarom zou deze laatste benadering tot betere/betrouwbaardere resultaten komen? Als ik om me heen kijk zie ik enorme kennisdomeinen rond onderwerpen als natuurkunde, kosmologie, biologie en een enorm uitgebreid 'taalgebied' als wiskunde. Ook zie ik dat bijvoorbeeld natuurkundigen ruiterlijk toegeven dat ze bepaalde dingen niet weten, biologen die toegeven dat ze abiogenese (nog) niet kunnen verklaren. Rond de schriftuur zie ik dat niet, het ziet er versnipperd uit, mensen doen onderzoek in kleine groepjes en tussen die groepjes bestaat de nodige controverse.
Hoi Carel,
In de wetenschapsfilosofie is het bekend dat er geen wetenschap bedreven kan worden zonder bepaalde vooronderstellingen (aannames) te hanteren. De keuze van deze vooronderstellingen is niet los te zien van de geloofsovertuiging van degene die de wetenschap bedrijft. Soms ligt dat er niet dik bovenop, bijv. als het gaat om puur natuurwetenschappelijk onderzoek naar de herhaalbaarheid van processen in het hier en nu, maar in het geval van historische wetenschap zoals de evolutieleer is er een duidelijke verstrengeling van de vooronderstellingen met opvattingen over het verleden (geloofsopvattingen). Een atheïst zal zich op zijn gemak voelen met een vooronderstelling dat het leven uit zichzelf is ontstaan. Iemand die wel gelooft in het bestaan van God en zijn rol in de schepping, zal dat ook in de vooronderstelling voor wetenschappelijk werk willen verdisconteren. Dit zou men ook het recht op de vrijheid van godsdienst kunnen noemen. De atheïst heeft zijn geloof in geen god, de godvrezende zijn geloof in God. Vervolgens wordt op basis van de (door de religie ingekleurde) vooronderstellingen een model opgebouwd. Het is daarbij een illusie te veronderstellen dat de vooronderstelling met het model bewezen kan worden. De vooronderstelling onttrekt zich aan toetsing. Er bestaat dus niet zoiets als het bewijzen van de evolutietheorie of van de scheppingstheorie. Geen enkele wetenschappelijke theorie kan de status van waarheid bereiken.
De huidige realiteit is echter dat iemand die voor atheïstische uitgangspunten kiest voor wetenschappelijk wordt gehouden, terwijl degene die een rol van God in de geschiedenis open houdt voor a-wetenschappelijk wordt uitgemaakt. Hier blijkt een gemis aan inzicht in de wetenschappelijke methode en wordt gereageerd op basis van emoties.
Er wordt wel degelijk wetenschappelijk onderzoek gedaan op basis van beide oorsprongsaannames. Data kunnen op beide manieren in een logisch, verklarend kader worden gezet. Voor wat de biologie betreft: Voortbouwend op Darwin bestaat er de huidige, moderne evolutietheorie, terwijl door Junker en Scherer in onze tijd als alternatief de basistypenbiologie is uitgewerkt. Inzichten uit beide denkmodellen helpen in beide richtingen om de modellen te verbeteren. Onderzoek is gebaat bij een tweemodellenbenadering.
Scholen en universiteiten behoren hun onderwijs op het terrein van de oorsprong niet alleen vanuit de atheïstische invalshoek te geven. Alleen het evolutiemodel onderwijzen getuigt van gebrek aan inzicht in de wetenschappelijke methode en vormt een inbreuk op de vrijheid van godsdienst. In feite mogen dan met de verkeerde argumenten leerlingen en studenten alleen het halve verhaal horen. Tweemodellenonderwijs doet daarentegen wel recht aan de wetenschappelijke methode en de vrijheid van godsdienst, en ook aan de rechten van kinderen, want Unicef zegt dat kinderen recht hebben op informatie en een eigen mening. Ook de karakteristieken bij de voorgestelde nieuwe kerndoelen voor het basisonderwijs en de onderbouw van het middelbaar onderwijs roepen in feite op tot onderwijs in beide modellen. Tweemodellenonderwijs vormt daarom het enige mogelijke juiste antwoord.
Om dit mogelijk te helpen maken werkt stichting De Oude Wereld aan een objectieve vergelijking van beide modellen. Het ministerie van OCW is hiervan op de hoogte gesteld.
(uit bionieuws.nl)