FonsV schreef:Dag Carel,
Je schreef:Kinderen zoeken overal doelen achter, ook achter gebeurtenissen waar geen mensen bij betrokken zijn.
Dan moet je eens turven hoe vaak een kind naar de oorzaak vraagt: “Hoe komt dat”?
Je schreef:Een kind zegt: de regen is kwaad op ons als het met bakken uit de lucht valt.
Dit is toch geen uitspraak over een doel?
Je schreef:De koeien proberen zich te verstoppen als er een mistveld over de wei trekt.
Is dat niet een oorzaak/verklaring voor dat koeiengedrag aangeven?
Groeten.
Fons.
Klopt, ik formuleerde wat onzorgvuldig. Dat van die regen is het personaliseren van dode of redeloze (in menselijke zin) dingen of dieren. Zo zijn Wodan en Donar ongetwijfeld ontstaan: het rommelt, dat zal wel door een onzichtbaar iemand gedaan zijn. Daarmee maak je de dingen 'kloppend' en die eigenschap hebben kinderen heel sterk. Ik had iets moeten schrijven als: die eenden zwemmen achter elkaar aan omdat ze allemaal naar de overkant willen, daar willen ze een nest gaan bouwen. Of zoiets. Dieren denken net als zij zelf denken en hebben dus doelen. Water en rotsen hebben doelen, het water wil de rots waarschuwen voor de storm, de rots kijkt ijzerenheinig voor zich uit en bromt: "dat maak ik altijd nog zelf uit", voor een kind is dit 'gefundenes fressen'.
Dat kinderen vaak naar de oorzaak van iets vragen ligt ook in dit verlengde, ze verwachten dat de dieren iets van plan zijn en ze willen, nieuwsgierig als ze zijn, weten wat dan wel. De antwoorden die wij volwassenen geven zijn veel te praktisch, te weinig fantasievol. Wij snappen er eigenlijk niks van. Wij zeggen dan 'die koe weet niet waarom hij achter dat schuurtje gaat staan, dat doet ze gewoon'. Kinderen zijn meteen met hun verbeelding aan de slag: 'snap je dat dan niet, die koe weet dat daar het lekkerste gras groeit en daarom loopt ze er ook zo stil naar toe. Zag je haar niet knipogen dan?'
Kinderen geven dus wel een verklaring, maar die past wel binnen de fantasievolle ratio die een kind eigen is. Onze ratio is vreemd voor ze en dat heeft te maken met een andere manier waarop kinderhersenen werken. Die frontale kwab die voor ons zo belangrijk is speelt op jonge leeftijd een veel minder grote rol. Daarom is het ook zo moeilijk voor religies om oudere mensen, vanaf de puberleeftijd, voor zich te winnen. Die vinden het fantasieverhaaltjes en zijn daar niet warm voor te krijgen. Kinderen wel, religie past prima binnen hun belevingswereld.