Het viel mij ook tegen, maar de noot zegt: Voor de Naardense (Dordt is dezelfde) Bijbel is de vertaler teruggegaan naar de oorspronkelijke bronteksten. Oussoren werkte tweeëndertig jaar aan de vertaling. In de loop der jaren verschenen fragmenten in boekvorm en vaktijdschriften. De Naardense Bijbel verscheen uiteindelijk in 2004, tegelijk met de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), op 15 oktober. Zoals de meeste vertalingen ging Oussoren uit van de Hebreeuwse en de Griekse grondtekst van respectievelijk het Oude en het Nieuwe Testament.FonsV schreef:Dag Peter T.,
En terecht, zeg Dat kun je toch geen vertaling(!) meer noemen. En dan zeuren over 'dat ze vroeger bij het doorvertellen en/of overschrijven van de Bijbel fouten zouden hebben gemaakt'. Ik zou bijna tegen die Dordtselingen zeggen: 'Poten thuis houden als je blieft”! Kom nou!!!Je schreef:Tja, ik heb zelf nog de Dordtse bijbel, die ik minder vind dan de Statenvertaling.
Goed, de Statenbijbel dus. Even geduld want ik heb een paar uurtjes iets anders te doen.
Groeten.
Fons.
Uitgangspunt van de Naardense Bijbel is dat de bronteksten er in de eerste plaats zijn om voor te lezen. De vertaling is grotendeels ontstaan in een jarenlange voorleespraktijk; Oussorens vertalingen waren aanvankelijk bestemd voor eigen gebruik. Ze komen volgens de vertaler dan ook het best tot hun recht wanneer ze goed worden voorgedragen. Bij de vertaling van de Psalmen is expliciet rekening gehouden met het gebruik van de vertaling voor koorzang.
Maar goed, ik vind het niks, het zou een betere vertaling van het Hebreeuws zijn en de Schepper uit de horlogemakerspose bevrijden. Tja, dat is nogal een vreemde zaak. Alsof het DNA niet vele malen ingewikkelder zou zijn dan mijn handgemaakte mechanische klokje.
De Statenvertaling is vele malen doorwrochter, en weerstaat de tijd met gemak. Net zoals de muziek van Bach bijvoorbeeld.